'Geroepen Samen Kerk te zijn'
‘Samen Kerk’ klinkt als een wollige kreet uit de tijd van de binnenkerkelijke polarisatie. In werkelijkheid heeft het een diepe betekenis. Als wij als Kerk in onze streken willen evangeliseren, moeten we die dimensie herontdekken en in praktijk brengen.
Zoals een mens per definitie medemens is – hij kan niet zonder anderen – zo is de Kerk per definitie ‘samen Kerk’. Een christen alleen is geestelijk in levensgevaar: hij wordt niet gevoed, niet beschermd, niet gecorrigeerd.
‘Samen Kerk’ rust op verschillende pijlers. De eerste is God als Vader, die gelovigen tot familie van elkaar maakt. Dat brengt verantwoordelijkheid met zich mee, maar biedt ook steun en vreugde.
De tweede pijler is dat we Gods volk zijn, uitverkoren om uit te dragen wie Hij is en wat Hij voor anderen wil zijn. God trekt met ons mee, ook in moeilijke tijden en ook wanneer wij ons deel van het verbond niet altijd waar hebben gemaakt.
De derde pijler is het beeld dat Paulus ons voorhoudt: wij zijn het Lichaam van Christus. Hij leeft in zijn nieuwe Lichaam, de Kerk. Niet enkel wereldwijd, maar ook in onze geloofsgemeenschap. Hij wil door ons en met ons en in ons zichzelf zijn in onze stad, ons dorp. Hij wil door ons Gods liefde zichtbaar en tastbaar maken. Dit Lichaam is pas compleet als we allemaal ons aandeel waarmaken.
Samen Kerk zijn we door tijd en ruimte: we leven verbonden met de mensen die ons in geloof voorgingen en met andere gelovigen wereldwijd. Toch is ‘samen Kerk’ het concreetst en sterkst ervaarbaar in onze plaatselijke geloofsgemeenschap. Daar zijn we broers en zussen van elkaar, Gods Volk, Lichaam van Christus.
De vraag is in hoeverre we deze roeping daadwerkelijk beleven. Gaan we met elkaar om als broers en zussen, die af en toe ruzie hebben maar ten diepste verbonden blijven? Ervaren we onze gemeenschap als Volk van God, uitverkoren om onder zijn leiding die roeping waar te maken? Kan Jezus zichzelf zijn in ons, zijn nieuwe Lichaam? Ervaren wij en – belangrijker – ervaren anderen dat God zijn liefde door ons openbaart?
We komen uit een cultuur waarin we sociaal sterk met elkaar verbonden waren en Kerk en samenleving meestal een geheel vormden. Die cultuur is weg. De verzorgingsstaat maakte burenhulp overbodig en het individu ontworstelde zich aan de groep omdat hij of zij op eigen benen kon staan, de ander niet nodig had. Of dacht te hebben, want we blijven ten diepste afhankelijk van elkaar. Die afhankelijkheid is in onze huidige cultuur taboe: dan ben je een loser. Dit doorgeschoten individualisme leeft bijna net zo sterk in onze Kerk, en initiatieven om de onderlinge band te versterken, leveren vaak weinig op.
In het verleden was er een uitgebreid netwerk van katholieke verenigingen en media, maar werd het geloof meestal heel persoonlijk beleefd: je sprak er niet over met anderen. Dat werd in de jaren zeventig en tachtig doorbroken door praatgroepen en andere initiatieven. Helaas liep die doorbraak veelal religieus dood in een kerkvisie die weliswaar eigentijds was, maar de band met het religieuze verleden als ballast opgaf. Tegelijk maakte de polarisatie zij die die band wel behielden, beducht voor die nadruk op ‘samen’. Nog steeds zie je dat in veel parochies in de viering van de Eucharistie: een sterke persoonlijke devotie, ieder voor zich.
We gedragen ons als een arme bedelaar, niet beseffend hoe rijk we zijn. We focussen op triviale aardse zaken, terwijl God ons uitnodigt onze diepste roeping als mens en als mensen samen waar te maken.
We doen daarmee niet enkel onszelf te kort. We doen ook God te kort, die door ons mensen en samenlevingen wil helen. En we doen al die mensen te kort. Om de obstakels te overwinnen moeten we allereerst een gezond besef krijgen van wat het betekent Kerk te zijn, samen Kerk te zijn. Als dat besef een innerlijke overtuiging wordt, is het sterk genoeg om tegen de culturele en religieuze tegenstroom in te gaan.
Stel je voor dat we echt zouden leven als broers en zussen, als Gods Volk, als Lichaam van Christus: dan zien niet alleen wij, maar alle mensen hoe God ons als mens, als Kerk en als samenleving bedoeld heeft. Alles wat we daarvoor moeten doen, is worden wat we ten diepste al zijn: samen Kerk.
Door: Ed Arons, oud-hoofdredacteur van Katholiek Nieuwsblad
Dit artikel verscheen 24 september in Katholiek Nieuwsblad