Coronacrisis kans om Kerk te veranderen
De pandemie waarmee we geconfronteerd worden verandert ons leven radicaal. We kunnen niet vrij bij elkaar op bezoek, en er zijn protocollen opgesteld voor hoe we met elkaar omgaan in winkels, horeca en in de kerk. Ondanks het feit dat de crisis nog niet voobij is is, kijken we vooruit naar de toekomst.
Gaan we op de oude voet verder of gooien we het roer in Kerk en maatschappij radicaal om? Op langere termijn is de impact van het virus op de samenleving nog onduidelijk. Binnen de Kerk klinkt vanuit verschillende kanten de roep om vernieuwing. In het najaar van 2021 zal de conferentie ‘De Missionaire parochie – Als God renoveert’ Deo volente doorgaan. De Canadese priester James Mallon bezoekt dan Oudenbosch. Hoewel velen over vernieuwing spreken, bedoelen ze daarmee niet hetzelfde. Dat blijkt uit een gedegen artikel van de Tsjechische priester en intellectueel Thomás Halík dat op 8 april in het Dagblad Trouw verscheen. Voor hem staan de lege kerken symbool voor de leegte in de Kerk.
Wie is deze Thomás Halík?
Thomás Halík werd op 1 juni 1948 geboren in Praag. Toen hij achttien jaar oud was bekeerde hij zich tot het rooms-katholicisme. Hij studeerde sociologie en filosofie aan de Karelsuniversiteit van Praag. De Karelsuniveristeit is in1348 opgericht en behoort tot de oudste universiteiten van Europa. Tot aan de Russische Inval van 1968 heerste op deze universiteit een liberale sfeer. Veel dissidenten waren aan deze universiteit verbonden. Halík werd sterk door hen beïnvloed. Na zijn afstuderen kreeg hij geen wetenschappelijke betrekking. Hij werkte onder andere voor het ministerie van Werkgelegenheid en als psychotherapeut. Van 1972 tot 1978 studeerde hij theologie in Erfurt. In 1978 ontving hij in het geheim de priesterwijding. Halík was onder meer een naaste medewerker van de aartsbisschop van Praag, kardinaal Tomásek.
Toen in 1990 in Tsjecho-Slowakije de democratie weer hersteld werd, was Halík een van de externe adviseurs van president Vaclav Havel.Paus Johannes-Paulus II benoemde hem tot lid van de Pauselijke Raad voor niet-gelovigen. In 1997 keerde hij terug naar zijn alma mater en werd hoogleraar in de sociologie aan de Praagse Kareluniveristeit. Hij is een actief publicist. Een aantal van zijn boeken is in het Nederlands vertaald. Hij geldt als een van de meest toonaangevende christelijke denkers.
Tekenen van de tijd
In zijn Trouw-essay analyseert Halík de achtergronden van de coronacrisis en gaat in hij op de betekenis hiervan voor Kerk en geloof. Voor hem behoren zowel de coronacris als de lege kerken tot de tekenen van de tijd.
De coronacrisis maakt de kwetsbaarheid van de geglobaliseerde wereld duidelijk zichtbaar. Ze vormt een uitdaging voor de Kerk. De Kerk dient, om het met paus Franciscus te zeggen, een veldhospitaal te zijn en niet geïsoleerd te blijven van de wereld. De Kerk moet buiten haar grenzen treden en hulp bieden aan mensen die spiritueel, sociaal en mentaal getroffen zijn. Om deze taak te vervullen heeft de Kerk een diagnosticerende, een preventieve en een herstellende rol door een immuunsysteem te scheppen tegen de kwaadaardige virussen van angst, haat en populisme en te helpen trauma’s uit het verleden te verwerken door middel van vergeving.
De lege kerken vormen volgens Halík evenzeer een teken van de tijd. Hij suggereert dat deze symbool staan voor de leegte in de Kerk. Als de Kerk er niet in slaagt de wereld een compleet ander beeld van het christendom te laten zien zal de leegte de toekomst van de Kerk zijn. Christenen zijn er altijd veel op uitgetrokken, de wereld in, maar hebben er te weinig bij stilgestaan dat zij zelf ook steeds bekering nodig hebben. Gelovigen moeten geen statische christen zijn maar dynamische christen worden. Het herontdekken van de contemplatie kan wegen naar nieuwe hervormingen vrijmaken.
Wending naar de diepte
In die zin beschouwt Halík de huidige onthouding van kerkelijke vieringen als een kans om tot een diepgaande reflectie vóór God en met God te komen. Dit betekent een wending naar de diepte. Hij oefent kritiek uit op de kunstmatige vervanging van openbare vieringen door online uitzendingen. Het knielen voor een beeldscherm heeft iets kunstmatigs. We moeten de waarheid van Jezus’ belofte dat Hij aanwezig is, waar twee of drie in zijn naam bijeen zijn weer ervaren.
Parochie als school van wijsheid
Christelijke gemeenschappen zoals parochies, bewegingen en kloosters zouden zich moeten hervormen tot een gemeenschap van leraren en leerlingen tot een school van wijsheid waarbinnen de waarheid wordt gezocht door vrij debat en contemplatie. Zulke gemeenschappen zouden de bron van een genezende kracht kunnen zijn in een zieke wereld. Hij citeert paus Franciscus die bij zijn ambtsaanvaarding zei dat Christus van binnen uit de Kerk klopt en Hij zo naar buiten wil treden. Onze kerken zijn in de Paastijd leeg. Christus roept ons op naar Galilea te gaan en Hem daar te vinden. Wij moeten ons de vraag stellen waar dit Galilea nu ligt.
Nieuw begrip van de Kerk en geschiedenis
Volgens Halík ligt dit nieuwe Galilea in de wereld van de zoekers. Vinden we Christus niet juist tussen de mensen aan de rand van de samenleving en de rand van de Kerk? Het is niet de bedoeling de zoekers te bekeren en hen in de “institutionele mallen” van de Kerk te persen. Halík verwijst naar Jezus die de verloren schapen van het huis van Israël niet terugvoerde binnen de bestaande joodse religie en wist dat nieuwe wijn in nieuwe zakken gegoten moest worden. We moeten de grenzen van het begrip Kerk radicaal verbreden en in de dialoog met zoekers gebruik maken van de schatkamer van de traditie die ons is toevertrouwd. Deze tijd roept ons op tot een nieuw begrip van kerk-zijn en een nieuwe theologie van de eigentijdse geschiedenis. We kunnen de huidige pandemie omarmen als een kans tot verandering, een moment om te zoeken naar een nieuwe identiteit voor het christendom in een wereld die radicaal van aangezicht verandert.
Verhouding met Mallon
James Mallon publiceerde in 2014 het boek Divine renovatie : bringing your parish from maintenance to mission. Vijf jaar later verscheen de Nederlandse vertaling onder de titel: Als God renoveert : de parochie van onderhoud naar bloei.
Mallon richt zich duidelijk op de parochie. Hij signaleert dat veel parochies zich richten op onderhoud. Parochies zijn op zichzelf gericht en functioneren als de levensbeschouwelijke afdeling van de plaatselijke bejaardenbond. Onderlinge ontmoeting en gezelligheid staan centraal. Deze vorm van kerk-zijn heeft zijns inziens geen toekomst. Lezend in het evangelie ontdekt Mallon dat missie en evangelisatie de bestaansredenen van de Kerk zijn. Jezus Christus geeft zijn apostelen de opdracht alle volkeren tot zijn leerling te maken, hen te dopen in de naam van de Vader, Zoon en heilige Geest en hun alles te leren om wat Hij zijn leerlingen geboden heeft (Mt. 28,19-20). Om deze opdracht te volbrengen is een innerlijke vernieuwing noodzakelijk.
Mallon constateert dat veel katholieken geen persoonlijke relatie met de Heer beleven. Hoewel de Kerk over een schitterende theologie beschikt slaagt ze er niet in deze te concretiseren in het gewone leven. Hij bepleit dan ook een pastorale bekering.
Het vliegwiel voor deze bekering is de Alpha-cursus. Door het volgen van deze cursus ontwikkelen gelovigen een persoonlijke relatie met de Heer die hen in staat stelt getuigen te worden van de Heer in een geseculariseerde wereld. Op deze manier herwint de Kerk haar identiteit en groeit ze uit tot een aantrekkelijke gemeenschap waartoe ook nog niet gedoopten zich graag willen bekennen. Jezus Christus zelf vormt de rijkdom van de Kerk.
Hervinden eigen identiteit noodzakelijk voor dialoog
De vernieuwing van Halík veronderstelt de aanwezigheid van een kerkelijke gemeenschap die zich bewust is van haar identiteit. Wat heeft ze anders zoekers te bieden? In deze dialoog kan de Kerk niet afzien van haar missionaire opdracht. De Kerk missioneert immers niet om mensen lid te maken van een instituut maar wel om hen in contact te brengen met Jezus Christus, in wie de genade van God, bron van alle heil voor alle mensen op aarde verschenen is (Titus 2,11).
Hans de Jong